Een ongewone rij auto’s vormt zich voor mij bij de rotonde die ik nader. Ik steek mijn nek uit en zie een kluitje agenten op de rotonde staan. Aha. Blazen. Slim van ze, want er is een evenement in de buurt. Maar ze maken mij de pis niet lauw, ik heb de hele dag geen druppel gedronken en dus rij ik met een ontspannen lachje langzaam naar voren. Dan flitsen ineens beelden van de avond ervoor voorbij. Nog een biertje. En nog een. En dat shotje tussendoor. Opeens zie ik mezelf om vijf uur ’s ochtends nog shotjes wegtikken met de buren en ik krijg het Spaans benauwd. Hoe lang heeft zoiets nodig om uit mijn bloed te gaan? Met een iets verhoogde hartslag nader ik de agent en doe mijn raampje open. Ik glimlach een keer nonchalant en blaas op het pijpje. De P van prima en de beste man wenst mij nog een fijne avond.
Ik ben wel vaker aangehouden. Niet omdat ik roekeloos rij of zo. Nee, gewoon voor controle. En ik ben er niet erg goed in. Bij het aanblik van een politieauto word ik al zenuwachtig en ga koortsachtig mijn gangen na. Gordel om? Juiste snelheid? Rijbewijs bij me ? Zo reed ik een keer op zondagavond van de parkeerplaats bij een kroeg weg. Meneer Agent is natuurlijk niet achterlijk; ziet mij uit de kroeg komen, waarschijnlijk wat wankel, puur uit onhandigheid, en in mijn auto stappen. Na de eerste bocht was het al zover; Stop! Politie! Stop! En ik stop. Zo ben ik dan ook wel weer. Maar hetzelfde moment besef ik dat ik mijn rijbewijs niet bij me heb . Wegrijden is geen optie meer. Of ook nooit geweest want daar maak je weinig vrienden mee. Toen ik mijn raampje open deed en vol onschuld naar de agent opkeek en hij om mijn papieren vroeg…Ging ik braaf op zoek in mijn tas naar mijn niet-aanwezige rijbewijs. Ik rommelde aan de linkerkant, ik rommelde wat aan de rechterkant, opende mijn dashboardkastje en draaide me daarna verontschuldigd om naar de agent.
“Nou ja, ik zou zwéren dat ik hem bij had…waarschijnlijk in mijn andere tas…Tsja, vrouwen met hun tassen ook hè..” Ik knipper een paar keer vriendelijk en Meneer Agent laat mij gaan, nadat ik al blazend heb bewezen niets gedronken te hebben. Soms is het ook te makkelijk.
Maar in België is het anders. In België zijn ze niet makkelijk. In België zijn ze niet zo snel gecharmeerd. Ik werd eens op één avond twee keer aangehouden toen ik met vrienden mee was naar een optreden. Op de heenweg werden we aangehouden door agenten met honden en geweren. Nogal indrukwekkend als je het mij vraagt. Ik waagde het een grapje te maken, maar hield al snel mijn mond bij het aanblik van de agent die een stap naar voren deed. Gelukkig lieten ze ons snel gaan en vroegen ze alleen de chauffeur om papieren want ik had er uiteraard niet bij stilgestaan dat ik mezelf in het buitenland begaf. Geen identiteitsbewijs bij me dus. Behoorlijk uitgelaten door onze ontsnapping en een leuke avond, rijden we diep in de nacht weer terug naar de grens. En weer worden we staande gehouden door boze Belgische agenten. En dit keer willen ze wél van iedereen papieren zien. En ik faal jammerlijk. Daar waar ik dacht mezelf daar nog wel uit te kunnen praten, sommeerde de agent mij uit te stappen en aan de kant van de weg te gaan staan. Mijn vrienden, die ook wilden uitstappen, werd toegeblaft dat ze moesten blijven zitten. Een kwartier heb ik staan rillen in mijn minirokje, welke zijn effect totaal niet waar kon maken in dit geval, terwijl de agenten mijn gegevens achterhaalden. Ik mocht uiteindelijk gewoon gaan, maar ze hadden me flink bang gemaakt. Je zou denken dat ik mijn lesje wel heb geleerd.
Een tijdje terug ging ik met diezelfde vrienden weer naar België. Als we de grens naderen, grapt een vriend van mij of ik nu wel mijn ID-bewijs bij heb of het weer op mijn charmes wilde gooien. Terwijl de grappen me om de oren vliegen, word ik stiller en stiller.
Dan is het stil.
“Je hebt hem toch wel bij je hè ”.
Sommige ezels stoten zich nou eenmaal behoorlijk vaak aan dezelfde steen.