Of ik de komende uren nog thuis was? Dan kon ik de monteur ontvangen als hij -eindelijk- onze wasmachine kwam maken. Met deze woorden verliet mijn huisgenoot ons studentenhuis en liet mij alleen achter. Wachtend op de monteur. De monteur? In gedachten hoor ik de voordeurbel, loop ik erheen en doe open. Voor me staat een goddelijke verschijning, gehuld in slechts een overal die ver genoeg openstaat op zijn gebruinde wasbordje te laten zien. Een gelijkmatige, goede dosis borsthaar is verspreid over zijn bovenlichaam en terwijl hij, nonchalant geleund tegen onze deurpost, lacht en een knipoog geeft, zegt hij; ‘Hey’. Dat was dan ook genoeg om te zeggen. Geen woorden mogen dit moment verpesten. Het moment dat ik op de monteur wacht en mijn wachten beloond wordt. Zijn felle blauwe ogen kijken me onderzoekend aan, terwijl hij vraagt of ik alleen thuis ben. Ik word beurtelings knalrood en spierwit en sta te zwieberen op mijn benen. Ik doe een stap opzij en laat hem binnen in onze hal. Terwijl hij zijn ogen op mij gericht blijft houden vraagt hij waar de wasmachine staat. Ik wijs naar mijn kamer en hij grinnikt. De monteur haalt een met olie besmeurde hand door zijn haren en lacht naar me. Dan pakt hij mijn hand en trekt me langzaam mee…
TRRRRRINGGG
De deurbel. Ik zit nog steeds op mijn bureaustoel waar mijn huisgenoot me achterliet, wachtend op de monteur. Vol verwachting loop ik naar de voordeur en open hem met een glimlach. Voor mij staat een kalende man op leeftijd. Terwijl hij het restje van zijn lunch uit zijn mondhoek veegt en vervolgens zijn hand aan zijn broek afveegt, zegt hij; ‘Ik kom voor die wasmasjien!’. Daar was ik al bang voor. Terwijl ik hem teleurgesteld wijs waar onze wasmachine staat, loopt de monteur er met flinke tred heen en zegt; ‘Dan zullen we dat klussie eens klaren, mevrouwtje!’. Ik open mijn mond om iets te zeggen, maar besluit dat het beter is niets te zeggen. De man werpt een blik op de wasmachine en besluit dan dat hij op zijn knieen moet op de boel beter te bekijken. Terwijl de man door zijn knieen zakt, ontstaat er aan de onderkant van zijn rug een gapend gat tussen zijn broek en ’t-shirt wat mij meer laat zien dat ik had gewild. Terwijl ik vertwijfelend naar de bilspleet kijk die boven zijn broek uitkomt, roept de monteur ‘Het liggg aan ’t pompie!’. Ah. Het pompie. Ik draai me met een zucht om terwijl ik mompelend herhaal ”t pompie, jaja’. Ik hoor mijn andere huisgenoot weer thuiskomen en besluit de rest aan hem over te laten. Ik wacht hier wel op de loodgieter….
haha volgende keer maar de modellen op Aafke’s site vragen om de wasmachine te laten repareren…
masterlijk!!
Ik kan wel voor loodgieter spelen 🙂 heb je een kraan die lekt of iets anders 🙂
heerlijk weer Marijke