Een maand lang overleven in de jungle, geen water, geen beschutting en geen wapens om je te beschermen tegen roofdieren. Of veertig dagen op een bootje op volle zee. Geen eten, geen benul van tijd en plaats en geen vooruitzicht op overleving.
Met open mond en ingehouden adem bekijk ik de avonturen van de vermagerde mensen die in ‘I shouldn’t be alive‘ hun verhaal vertellen. In dit veelbesproken programma van Discovery Channel. Mispreinzend denk ik aan mezelf; ik zou het nog geen uur in mijn eentje volhouden in een jungle. Ik zou mezelf krijsend ten gronde werpen. Ik ben echt geen survival-type. Verre van zelfs. Dat wist ik al van mezelf en dat heb ik nogmaals bewezen tijdens mijn rondreis door Zuid-Amerika. Mooie landschappen zag ik niet omdat ik mezelf gierend de heuvel op sleepte tijdens een hike, een vierdaagse wandeltocht door Peru deed ik per bus en trein en die paar dagen dat ik in de jungle was heb ik – volledig bezaaid met muggenbulten – met zo weinig mogelijk beweging doorgebracht; ik vond het véél te warm.
Toch kwam ik onbedoeld in mijn eigen aflevering van I shouldn’t be alive terecht tijdens een onschuldige wandeltocht in Bolivia…
We maakten een jeeptocht over de zoutvlaktes van Bolivia. Een adembenemend mooie tocht over uitgestrekte vlaktes vol lagunes en rotsformaties. En helemaal mijn ding omdat de tocht bestond uit in een jeep zitten, genieten van het uitzicht, soms even uitstappen om foto’s te maken en te kletsen met andere reizigers. Topdagen voor mij! De eerste middag eindigden we bij een oud stenen gebouw waar we de nacht door zouden brengen. Er was geen verwarming, weinig stromend water en de omstandigheden waren primitief. Niet erg, ik was erop voorbereid met genoeg warme kleding om de nacht door te brengen onder de kriebelige dekens. We waren in de middle of nowhere met uitzicht op ‘La laguge Rojo’ , oftewel een rode lagune. Erg mooi om te zien en na wat brood gegeten te hebben besloten drie reisgenoten en ik een wandeling naar de lagune te maken. Immers, zo ver kon het niet zijn?
Vrolijk kletsend over onze levens thuis, mannen en reiservaringen liepen we richting het water. Zonder dat we het doorhadden vloog de tijd voorbij en wij stapten vrolijk door. Alleen…het meer leek maar niet dichterbij te komen? Verdwaasd bleven we even staan. Nouja, nog maar even doorlopen dan. We bleven lopen en lopen. En nog steeds leek het meer niet dichterbij te komen. Ik wierp een blik achteruit en zag dat we ver verwijderd waren van onze slaapplek. Sterker nog…ik tuurde de horizon af maar zag nergens een teken van leven of beschaving. Hadden we al zover gelopen? Ik sprak mijn twijfels uit en de dames bleven even vertwijfeld staan. De zon begon langzaam te zakken richting de uitgestrekte horizon. We besloten nog éven door te lopen – want dat meer moest toch echt een keer in de buurt komen – en dus nam ik nog een slok van mijn flesje water en stapte door.
Opeens ging de zon razendsnel onder en viel de schemer om ons heen. Die schemer veranderde al snel in duisternis. Een beetje geschrokken besloten we snel om te draaien en terug te lopen richting…We tuurden de horizon af…welke richting moesten we uit? We besloten onze voetsporen te volgen voor zover die nog zichtbaar waren. Er werd niet meer vrolijk gekletst, de wind sloeg hard om ons heen en de zwarte duisternis sloot om ons heen. Door de luchtsamenstelling en hoogte werd ademhaling ook nog eens lastiger. Na een uur wandelen waren onze waterflessen leeg, onze benen doodmoe, onze longen van schuurpapier en de aan de horizon was nog steeds niets te zien. We wisten niet meer zeker of we nog wel de goede kant opliepen, raakten geirriteerd en uitgeput. En dit is het moment dat mijn reisgenoot uitgeput fluisterde ‘We shoulnd’t be alive…’
En op het moment dat ik dacht dat ik écht niet meer kon, uitgeput in elkaar zou storten zagen we ineens twee lichten aan de horizon. ‘Lights! I see lights!’ riep één van de dames. De opluchting was enorm en we tuurden naar de horizon. De lichten kwamen dichterbij en niet veel later stopte er een jeep bij ons. Het was een van de andere reisgenoten – onze held- en een Boliviaanse chauffeur. Dankbaar strompelden we de jeep in en werden terug naar de beschaving gereden. Alwaar we soep kregen en onder de dekens kropen…
De volgende ochtend hoorde ik dat er regelmatig wandelaars verdwalen op deze vlakte, omdat de afstand moeilijk in te schatten is door de hoogte en het gebrek aan diepte-inzicht. De chauffeur grinnikte een beetje en zei ons dat het ook niet slim was om dat stuk te gaan wandelen. Ik mompelde dat hij dat beter vóór ons avontuur had kunnen zeggen en denk ondertussen alvast na over de rechten van mijn verhaal….
I shouldn’d be alive…