Terwijl we steeds verder van de bebouwde kom verwijderd raken, suist mijn auto over de weg. Weilanden en bosjes sieren het landschap, de ramen staan wagenwijd open en de wind blaast enige verkoeling op een van de schaarse warme dagen van het jaar. Mijn auto is gevuld met vriendinnen en achter mij rijden nog drie auto’s vol. We zijn onderweg naar de middagactiviteit van ons eerste vrijgezellenfeest. De stemming is uitgelaten en ietswat gespannen. Helaas weet ik al wat er gaat gebeuren en ik vrees het ergste.
De kleine bordjes op de lantaarnpalen verraden onze bestemming. We gaan paintballen. Resumé; het is 30 graden en wij gaan paintballen. Puffend stappen we uit de auto en blijven wat onwennig bij de ingang staan. Een vlotte jongeman komt ons tegemoet en nodigt ons uit om naar binnen te komen. De met legerattributen versierde ruimte trekt mij maar matig, maar vooruit omdat hij zo charmant lacht, loop ik ook wel even mee. Op dat moment hoor ik een enorm salvo van schoten, geschreeuw en kort daarna komt een man, verkleed in een konijnenpak, hinkend en strompelend achter een gordijn van camouflagestof vandaan. ‘Leuk!’ zegt de eigenaar enthousiast, terwijl ik ontzet naar de verkreukelde man die op de grond zakt kijk, ‘Een flinke groep vrouwen, dat zien we niet vaak!’. Ik vermoed op dat moment al dat daar vast een reden voor is, maar veins nog wat enthousiasme. Ik teken een formulier waarin het bedrijf afstand doet van alle verantwoordelijkheid voor schade aan spullen of jezelf (aah?) en dan krijgen we onze uitleg. Niet binnen vijf meter op elkaar schieten, verover de vlag en als je balletjes op zijn, kun je ze aanvullen in de safe-zone. In de safe-zone mag je de beschermingshelm af doen en kan je niet beschoten worden. Ik onthou deze plek. Bovendien mag er niet op je geschoten worden als je je geweer in de lucht houdt. Juist. Goed om te weten. De balletjes worden met hondertachtig kilometer per uur afgevuurd. ‘Dat is toch niet normaal?’ roep ik vol afgrijzen uit. De jongeman glimlacht een keer alsof hij wil zeggen ‘ach, meisje toch..’. Iedereen lacht. Maar ik maakte geen grapje. Een vriendin van mij koopt achthonderd extra verfballetjes. ‘ACHTHONDERD??’ roep ik verbijsterd. Daar. Op dat moment had ik moeten weten wat voor een ellende me te wachten stond. We spreken nog een code af voor een vriendin met bloedstollingsziekte mocht ze intern doodbloeden. Het geluid van een uil zal onheil voorspellen. We zuchten een keer diep en trekken een oversized overal aan. Helmen op, geweer in de aanslag en hop, het veld in. ‘Zijn jullie er klaar voor, dames?’ galmt het door een megafoon. ‘Nee!’ roep ik nog. ‘Dan gaan we tóch beginnen’ en het startsein klinkt.
Ik besluit eerst een balletje verf af te vuren om te zien hoe hard het gaat. BAM! ik schrik me dood van de kracht waarmee de verfbal wegschiet en tegen een boom knalt. Ik kan wel janken. Mijn vriendinnen beginnen fanatiek. Het is de bedoeling dat we de vlag in het midden pakken en op het fort van de tegenpartij plaatsen. Maar als je geraakt wordt, moet je de vlag weer laten vallen. Een dappere vriendin waagt zich naar voren. BAM! ‘Aaaaauw’ schreeuwt ze verongelijkt en rent jammerend terug naar ons fort. ‘Dat doet godverdomme pijn’ roept ze naar mij. Nu wil ik helemaal niet meer. Ik verschuil me achter een schutting en zucht diep. Inmiddels sijpelt het zweet over mijn rug. Het is dertig graden en ik kan geen kant op. Dit is mijn toekomst voor de komende twee uur. Als God me te vroeg zou willen halen, dan was dit het juiste moment. Ik besluit niet kinderachtig te zijn en ren hysterisch naar een volgend schot om me te verschuilen. Om mij heen suizen de verfballetjes en ik zit op mijn hurken te wachten. Te wachten op…? Dan roept een vriendin dat ze de vlag vlak bij mij heeft laten vallen. In een vlaag van verstandverbijstering ren ik op de oranje vlag af. Ik beland in een regen van verfballetjes. ‘Aaaaaah’ Jammerend ren ik al zwaaiend met mijn armen en geweer terug naar mijn schuilplaats. Ik ren langs een boom en bleef erachter staan. Kort daarna besef ik dat de boom drie keer zo smal is, als ikzelf en BAM! een verfbal spat uiteen op mijn schouder. Aaaaaah!
Ik hobbel tussen de schotten in, vuur hier en daar geheel hysterisch en willekeurig wat verfballen af en doe allerlei variaties van schietgebedjes hopend op een eindsignaal. BAM! Een gele verfbal raakt me op mijn vizier. Gele verf druipt voor mijn ogen. ‘Sorry’ hoor ik ergens in de verte. Ik hobbel naar de safe-zone en doe mijn masker af. Mijn make-up hangt onder mijn wangen, in zweetdruppeltjes naar beneden gesijpeld. Een vriendin komt de safe-zone binnen en doet haar masker af. ‘Heb ik iets?’ vraagt ze rustig terwijl ik vol afgrijzing naar de gele verf rond haar mond kijkt die zich langzaam vermengt met het helrode bloed dat uit haar lip komt. ‘OH MIJN GOD!’ is mijn antwoord. Ze lacht, veegt het bloed en de verf af en zet haar masker weer op. Met een volle lading verfballen rent ze het veld weer in. Fanatiek als ze zijn. Ik blijf twijfelend in de safe-zone staan en bedenk me dat het helemaal niet erg is om een schijterd te zijn. Elke rol moet vervult worden binnen een groep en ik doe het met trots. Nonchalant leg ik het geweer op de balie en wandel langzaam achteruit. ‘Poeh hee’ mompel ik nog, terwijl ik mijn spieren uitrek alsof ik ze intens heb gebruikt. De jongeman kijkt me grijzend aan. ‘Vet spel hè’. ‘Nou,’ mompel ik ‘Ontzettend genoten’
ja ik heb de blauwe plek gezien bij een vriendin van je, niet normaal. maar goed als jullie maar schik hebben gehad dat is belangrijk toch???