Ik lig in bed. Het is een vreemd bed, maar ik denk dat ik wel aan kan wennen. De kamerdeur staat op een kier. Langzaam hoor ik hem toenaderen en de deur piept als hij verder open gaat. Even is het stil. Terwijl ik wantrouwend overeind kom, kijk ik om me heen. Niets te zien. Maar dan schiet hij ineens omhoog. Hij belandt met zijn poten half op mijn benen. Schiet naar links, naar rechts. En vliegt dan met een rotvaart de kamer weer uit. Ik schrik en schiet nu rechtop overeind. ”Jézus!’ roep ik nog. Mijn hart klopt in mijn keel. De rust lijkt wederkeert.
Ik heb een leenhuis. Dat is natuurlijk ideaal. Maar bij het leenhuis hoort ook een leenkat. En dat blijkt nogal een struggle. Want Kat heeft het niet zo op mij. En ik heb het niet zo op Kat. Kat en ik zijn op dit moment niet echt on speaking terms. Ik lig in het bed van zijn baasjes en dat kan niet. Volgens Kat. Nog geen vijf minuten na de eerste aanval hoor ik zijn pootjes weer richting de slaapkamer komen. Weer die onheilspellende stilte. Ik bereid me voor op het ergste…het blijft stil. Ik laat mijn adem ontsnappen en ga weer liggen. Juist op dat moment springt Kat op het bed. Ik schrik, hij schrikt. En even staan we oog in oog met elkaar. Hij lijkt niet te gaan wijken. Maar ik ben toch ook redelijk gehecht aan mijn nachtrust, dus zal ook mijn poot stijf houden. Na een x aantal aanvallen dreigt de situatie toch echt uit de hand te lopen. Mijn wekker gaat om half zes af en inmiddels is het al rond tweeen midden in de nacht. Ik zucht nog eens en draai me om. Het blijft even rustig. Ik val in slaap…totdat ik iets bij mijn hoofd voel. Met een schok schiet ik overeind. Kat vliegt zowat tegen het plafond van schrik. Maar zoals een kat betaamt belandt hij ook weer op zijn pootjes. Op het kussen naast mij. Dit kan zo niet langer. Ik sta op en loop de gang in. Kat volgt mij wantrouwend.
Dan ren ik met een sprintje terug naar de slaapkamer, gooi de deur achter me dicht en spring in bed. Angstvallig trek ik mijn deken over mij heen en knijp mijn ogen stijf dicht. Slaap! Slaap! Slaap! Kom op. Even lijkt het te werken. Het is stil. Ik maan mezelf tot rust. In mijn hysterie moet ik snel gaan slapen. Dan hoor ik het. Een schrapend geluid komt vanaf de andere kant van de slaapkamer deur. Ik besef dat hij niet snel zal opgeven. Het is oorlog. Ik besluit het geluid te negeren. Maar na een half uur schrapen, begin ik langzaam gek te worden en sta op om de deur weer open te maken. Quasi-nonchalant komt Kat de slaapkamer binnengeschreden en kijkt mij even spottend aan. Hij gaat rustig in een hoekje liggen. Vooruit dan. Als ik maar kan slapen. Alsjeblieft.
Ik ga weer liggen. Het blijft stil. Als ik één oog open doe, zie ik een schaduw aan de andere kant van het bed. Ik stel even scherp en zie dan dat Kat in een soort tijgerhouding richting mij sluipt. Ik schiet weer overeind. Kat schiet weer de hele kamer door. Zucht. Dit ritueel begin ik zo onderhand wel te kennen. Ik ben de wanhoop nabij. Sméék Kat om mij met rust te laten. Inmiddels is het al vier uur geweest. Maar Kat kent geen genade. Hij blijft zijn aanvallen voort zetten. Pas rond half 6 in de ochtend staakt hij het vuren. Ik val in een diepe slaap. Slechts een uur later gaat mijn wekker. Kreunend en vol zelfmedelijden zet ik hem uit en sla mijn benen over de rand van het bed. Ik kijk naar Kat. Hij ligt lekker in zijn mandje te slapen. Als ik opsta doet hij langzaam zijn ogen open en kijkt me onschuldig aan. Ik werp een boze blik richting Kat. Hij blijft me aankijken en draait zich dan om om verder te gaan slapen.
Ik geloof niet dat ik een kattenmens ben.
hihi, heel herkenbaar verhaal!!! alleen was het dan mn eigen kat die die aanvallen snachts uitvoerde.
Gaat wel weer over 😉
Alles went, ook een kat……..
TIP: Kat heeft in het huis een natuurlijke vijand en die heet Krant!! Soms zijn de aanvallen te heftig en dan krijgt Krant wel eens hulp van Schoen en in het uiterste geval van E.V. (Elektrische Vliegenmepper) !!!
ahhhh het is zo’n schatje
ach arm schaap, en je had ook al zo’n succes met vissen!